zondag 14 juni 2009
My Morning Jacket - Dondante
In a dream, I saw you walking
Like a kid, alive and talking
That was you.
In the classroom you were teaching,
on the streets you were policing,
That was you.
To the one I now know most
I will tell them of your ghost
Like a thing that never, ever was.
And all that ever mattered will some day turn back to batter like a joke.
Behind thin walls you hid your feelings
takes four legs to make a ceiling like a thing.
In a dream I saw you walking,
with your friends alive and talking.
That was you.
Well I saw it in your movement,
and even though you never knew it.
Well, I knew.
Just how sweet it could be, if you'd never left these streets.
You had me worried, so worried, that this would last.
But now I'm learning, learning that this will pass.
donderdag 4 juni 2009
De dag des Heren 29 Februari
Wat een saaie taal is het Nederlands eigenlijk. Neem nu het astrologische fenomeen dat we eens om de 4 jaar een 29ste februari hebben. De aarde doet eigenlijk iets langer dan 365 dagen om een baantje rond de zon te draaien en eens om de 4 jaar lossen we dat op door een extra dagje in te passen. Daarmee klopt het eigenlijk nog niet helemaal, maar dat zijn dan maar details meer. In ieder geval, in het Nederlands heten we dat een schrikkeljaar, schrikkeldag, schrikkelmaand, je snapt het wel. Schrikkelen is een woord dat we nog wel gebruiken in ons dierbare West-Vlaams in de betekenis van overslaan. Jammer, want eigenlijk slaan we niks over, we voegen in. Het is in de jaren dat we geen 29ste februari hebben dat we een paar uur overslaan. En dan nog, eigenlijk slaan we ze niet over, we hebben ze gewoon tekort.
Andere talen zijn daar iets creatiever in. Engels – van nature nu niet echt dé creatiefste, literairste taal – heeft het over een leap year, een beetje zoals ons dus. Weinig interessant. Om het wel interessant te maken, moeten we het in het iets historischer Engels gaan zoeken. Het ganse schrikkelfenomeen heet dan intercalation noemen en de 29ste februari is “intercalary day”, wat komt van het Latijnse “inter” en “calare” ergens iets tussen gaan opeisen. In die tijd werd het op voorhand aangekondigd dat die dag ertussen zou geschoven worden. Vandaar dat die dag dus in zekere zin opgeëist moest worden.
Veel leuker is het oud-Engelse “bissextile”, oud en al lang buiten gebruik, maar kijk eens wat zuidelijker. In het Italiaans spreekt men ook van “un anno bisestile”, in het Spaans “un día bisiesto”, ook het Portugees en het Frans hebben termen hiervan afgeleid. Deze uitdrukking heeft een zeer interessante etymologie. Het is namelijk zo dat Romeinen niet zomaar aan het eind van februari dat dagje toevoegden. Nee, ze voegden een dag toe 6 dagen voor het einde van de maand, de 24ste februari volgens onze kalender. Dus “bi” “sexto”, een herhaling (een tweede) zesde dag voor het einde van de maand. Leuk toch om eens aan de kinderen te vertellen op die bewuste dag?
Duitsers, rare wezens als ze zijn, halen hun oorsprong niet bij de Romeinen, maar bij de Grieken. Entschaltung komt van het Griekse “ἐμβάλλειν”, vrij vertaald inschakelen, invoegen, tussenpassen. Anders, minder poëtisch dan de Zuid-Europese landen, maar logisch. Veel logischer dan het schrikkelen waarmee wij het moeten zien te rooien. Jammer.
woensdag 3 juni 2009
woensdag 18 maart 2009
Excelsior Mouscron Nostalgie
Naar aanleiding van de financiële problemen en het maar net afgewimpelde failliet van ons clubje, nam ik eens een nostalgische duik in de geschiedenis van toen ik net begon te supporteren tot nu. Het Excel-avontuur van al bijna twee decennia leverde al heel wat memorabele momenten op. Ziehier een top-tien:
1. 13/05/2006 : Bekerfinale tegen Zulte. Ondanks de uitslag was dat toch een onwaarschijnlijk memorabele dag met vooral onwaarschijnlijk veel leute & drank. Nooit gedacht dat we als klein stadje zoveel volk gingen meekrijgen naar de Heizel. We kregen zelf een volledige bus. Unieke dag. Van 's morgens al zitten aperitieven. Ons schilderen en haar kleuren. Toeters gaan halen. De bus vol drank steken. Zowat zat zijn bij aankomst aan de Heizel. Dat pleintje onder 't atomium volledig rood-wit. Supersfeer. Achteraf nog een lange after-party en een diep, zwart gat ergens rond 4u. Nog steeds een fantastische herinnering.
2. 09/06/1996 : Promotie naar eerste. Op de slotspeeldag van de eindronde in tweede moesten we winnen op Kortrijk om over te gaan. Voordien waren we al eens zo dicht geweest, maar toen werd het ons in de laatste minuut afgepakt. Dit keer mocht het niet mislukken. Met een grote stoet gingen we te voet naar Kortrijk. Aan café La Liesse (grootste supporterscafé in Moeskroen) was de straat afgezet en buiten een toog gezet. Mbo Mpenza scoort de 1-0 voor Kortrijk terwijl ie al had getekend voor Moeskroen. Moeskroen won 1-2 waarna 't stad compleet losbarstte. Op 50m van onze voordeur hing zo'n gigantisch plakkaat. "D1, nous voilà." Ik zie het nog zo voor me hangen.
3. 26/08/1997 : Moeskroen - Limassol. Na een onwaarschijnlijk succesvol debuutjaar in eerste mochten we Europa in. De terugmatch van onze eerste ronde speelden we tegen het Cypriotische Limassol. Ik speelde toen bij de miniemen van Moeskroen en wij mochten de ballenrapers voorzien. Ik was bij de gelukkigen. De match werd gespeeld op Villeneuve d'Asq, het stadion van Rijsel. Ik was doodsbang bij elke bal die in mijn richting kwam en ik stond net aan de cornervlag, wat betekende dat ik nogal wat werk had. Moeskroen won 3-0 en stootte door. Geweldig!
4. 16/08/1996 : Laurent Dauwe scoort op Le Canonnier de 1-0 in onze eerste match tegen Anderlecht in eerste klasse. Het stadion ontploft. Dauwe loopt de ganse zijlijn af tot langs de kop (toen nog aan de zijkant) en doet een geweldige duik op zijn buik. Ik zie het hem nog zo doen. De Bilde maakte nog 1-1, maar dat deerde de pret absoluut niet. Dit was de 3e match van 't seizoen. We hadden 6 op 6 gehaald, maar waren nog steeds bang dat dat maar beginnersgeluk in eerste was. Anderlecht had de week voordien thuis Lommel met 6-0 afgedroogd. Na die 1-1 wisten we dat we echt een speciale ploeg hadden en normaal wel in eerste konden blijven. We eindigden 3e na kampioen Lierse (how times have changed...) en Club Brugge, maar vóór Anderlecht. L'Europe, nous voilà.
5. 1994 ? In een ver verleden waar ik jammer genoeg niks over terugvind op het world wide web wipten we Standard uit de beker. We waren nog een anonieme tweedeklasser en ontvingen thuis het grote Standard de Liège. Dit is één van mijn allereerste Moeskroen-herinneringen. Olivier Baudry scoorde met een knap afstandsschot de 2-1 waarmee we ons kwalificeerden. Hoe meer jaren erover gaan, hoe mooier dat schot wordt in de collectieve herinnering.
6. 8 april 1998. Terugmatch halve finale beker tegen Club Brugge. We hadden een mooi parcours afgelegd in de beker en lootten in de halve finale Club Brugge. We hadden 1-1 gespeeld in Brugge en geloofden thuis in onze kansen. Het werd 1-0 via Gonzague Vandooren. Maar Khalilou Fadiga, ingevallen aan de rust, maakte misschien wel de 2 mooiste doelpunten ooit door de tegenstand op le Cannonier gescoord. We verloren 1-2 en lagen eruit. Het tekende Moeskroen dat we trots waren dat we zo ver geraakt waren en dat we mee applaus gaven toen Fadiga de supporters ging groeten. Wat een onwaarschijnlijk grote voetballer.
7. 16 januari 2002. We speelden in de kwartfinale van de Beker van België thuis tegen een toen erg sterk Genk. 0-1 achter, 2-1 voor, Via Koen Daerden sleept Genk verlengingen uit de brand. We hadden het gevoel dat we in de verlengingen niks zouden zijn tegen een op papier veel ervarener en uitgekookter Genk. Maar dat was zonder Mbo Mpenza gerekend. Met 2 treffers schakelde hij Genk uit. Marcin Zewlakov maakte er nog 5-2 van. Le Cannonier ontplofte. Dat was de laatste klepper op weg naar de bekerfinale. In de halve finale maakten we brandhout van Sint-Truiden.
8. Seizoen 98-99. Na een iets minder "bevestigend" 2e seizoen, speelden we een weergaloos derde jaar. We eindigden 4e en wonnen op de voorlaatste speeldag met 2-0 thuis van Club Brugge waardoor Genk nog slechts een punt nodig had om kampioen te spelen, als ik me dat goed herinner. Genk was toen nog een erg leuke ploeg. Het Strupar-Oulare jaar. Wij waren toen erg blij dat we Club een hak konden zetten. Genk was dat jaar op Moeskroen 3-5 komen winnen in één van de mooiste matchen die ik ooit gezien heb. Beide supportersgedeelten waren totaal euforisch. Strupar & Oulare waren zo onwaarschijnlijk goed. KV Kortrijk & KV Oostende zakten uit eerste. Enkel Harelbeke (toen nog) en Club Brugge schoten over als West-Vlaamse ploegen. Moeskroen had een erg grote visvijver naar supporters & sponsors toe in Zuid-West-Vlaanderen. De toekomst zag er rooskleurig uit…
9. Seizoen 1995/1996. Ons laatste jaar tweede klasse. Voor de thuismatch tegen La Louvière, een Henegouwse derby, wou het bestuur iets speciaals doen. Een stoomtrein vertrok ergens 's morgens van Moeskroen naar La Louvière halfvol rood-witte supporters. Aan boord alles wat we nodig hadden, zijnde veel drank & sfeer. We pikten een lading groen-witte La Louvière supporters op en de stoomtrein, met een gigantisch stinkende, vuile rookwolk achter zich, zette terug koers naar Moeskroen. La Louvière won 1-2, het kon ons werkelijk geen kloten schelen. We waren al zeker van eindronde denk ik en konden de titel niet meer pakken achter een ongenaakbaar Lokeren. Het was een fantastische belevenis.
10. 09/05/2002 : Bekerfinale Moeskroen - Club Brugge. Onze eerste bekerfinale. Brugge moest die absoluut winnen om hun seizoen te redden, wij waren al lang blij dat we daar waren. Fantastische dag daar. Toen de piepjonge Blondel ons op 1-1 bracht, gingen we even dromen. Maar een toen erg goeie Mendoza bezorgde Brugge de beker met nog twee doelpunten. Toch, we waren fier op ons ploegje.
1. 13/05/2006 : Bekerfinale tegen Zulte. Ondanks de uitslag was dat toch een onwaarschijnlijk memorabele dag met vooral onwaarschijnlijk veel leute & drank. Nooit gedacht dat we als klein stadje zoveel volk gingen meekrijgen naar de Heizel. We kregen zelf een volledige bus. Unieke dag. Van 's morgens al zitten aperitieven. Ons schilderen en haar kleuren. Toeters gaan halen. De bus vol drank steken. Zowat zat zijn bij aankomst aan de Heizel. Dat pleintje onder 't atomium volledig rood-wit. Supersfeer. Achteraf nog een lange after-party en een diep, zwart gat ergens rond 4u. Nog steeds een fantastische herinnering.
2. 09/06/1996 : Promotie naar eerste. Op de slotspeeldag van de eindronde in tweede moesten we winnen op Kortrijk om over te gaan. Voordien waren we al eens zo dicht geweest, maar toen werd het ons in de laatste minuut afgepakt. Dit keer mocht het niet mislukken. Met een grote stoet gingen we te voet naar Kortrijk. Aan café La Liesse (grootste supporterscafé in Moeskroen) was de straat afgezet en buiten een toog gezet. Mbo Mpenza scoort de 1-0 voor Kortrijk terwijl ie al had getekend voor Moeskroen. Moeskroen won 1-2 waarna 't stad compleet losbarstte. Op 50m van onze voordeur hing zo'n gigantisch plakkaat. "D1, nous voilà." Ik zie het nog zo voor me hangen.
3. 26/08/1997 : Moeskroen - Limassol. Na een onwaarschijnlijk succesvol debuutjaar in eerste mochten we Europa in. De terugmatch van onze eerste ronde speelden we tegen het Cypriotische Limassol. Ik speelde toen bij de miniemen van Moeskroen en wij mochten de ballenrapers voorzien. Ik was bij de gelukkigen. De match werd gespeeld op Villeneuve d'Asq, het stadion van Rijsel. Ik was doodsbang bij elke bal die in mijn richting kwam en ik stond net aan de cornervlag, wat betekende dat ik nogal wat werk had. Moeskroen won 3-0 en stootte door. Geweldig!
4. 16/08/1996 : Laurent Dauwe scoort op Le Canonnier de 1-0 in onze eerste match tegen Anderlecht in eerste klasse. Het stadion ontploft. Dauwe loopt de ganse zijlijn af tot langs de kop (toen nog aan de zijkant) en doet een geweldige duik op zijn buik. Ik zie het hem nog zo doen. De Bilde maakte nog 1-1, maar dat deerde de pret absoluut niet. Dit was de 3e match van 't seizoen. We hadden 6 op 6 gehaald, maar waren nog steeds bang dat dat maar beginnersgeluk in eerste was. Anderlecht had de week voordien thuis Lommel met 6-0 afgedroogd. Na die 1-1 wisten we dat we echt een speciale ploeg hadden en normaal wel in eerste konden blijven. We eindigden 3e na kampioen Lierse (how times have changed...) en Club Brugge, maar vóór Anderlecht. L'Europe, nous voilà.
5. 1994 ? In een ver verleden waar ik jammer genoeg niks over terugvind op het world wide web wipten we Standard uit de beker. We waren nog een anonieme tweedeklasser en ontvingen thuis het grote Standard de Liège. Dit is één van mijn allereerste Moeskroen-herinneringen. Olivier Baudry scoorde met een knap afstandsschot de 2-1 waarmee we ons kwalificeerden. Hoe meer jaren erover gaan, hoe mooier dat schot wordt in de collectieve herinnering.
6. 8 april 1998. Terugmatch halve finale beker tegen Club Brugge. We hadden een mooi parcours afgelegd in de beker en lootten in de halve finale Club Brugge. We hadden 1-1 gespeeld in Brugge en geloofden thuis in onze kansen. Het werd 1-0 via Gonzague Vandooren. Maar Khalilou Fadiga, ingevallen aan de rust, maakte misschien wel de 2 mooiste doelpunten ooit door de tegenstand op le Cannonier gescoord. We verloren 1-2 en lagen eruit. Het tekende Moeskroen dat we trots waren dat we zo ver geraakt waren en dat we mee applaus gaven toen Fadiga de supporters ging groeten. Wat een onwaarschijnlijk grote voetballer.
7. 16 januari 2002. We speelden in de kwartfinale van de Beker van België thuis tegen een toen erg sterk Genk. 0-1 achter, 2-1 voor, Via Koen Daerden sleept Genk verlengingen uit de brand. We hadden het gevoel dat we in de verlengingen niks zouden zijn tegen een op papier veel ervarener en uitgekookter Genk. Maar dat was zonder Mbo Mpenza gerekend. Met 2 treffers schakelde hij Genk uit. Marcin Zewlakov maakte er nog 5-2 van. Le Cannonier ontplofte. Dat was de laatste klepper op weg naar de bekerfinale. In de halve finale maakten we brandhout van Sint-Truiden.
8. Seizoen 98-99. Na een iets minder "bevestigend" 2e seizoen, speelden we een weergaloos derde jaar. We eindigden 4e en wonnen op de voorlaatste speeldag met 2-0 thuis van Club Brugge waardoor Genk nog slechts een punt nodig had om kampioen te spelen, als ik me dat goed herinner. Genk was toen nog een erg leuke ploeg. Het Strupar-Oulare jaar. Wij waren toen erg blij dat we Club een hak konden zetten. Genk was dat jaar op Moeskroen 3-5 komen winnen in één van de mooiste matchen die ik ooit gezien heb. Beide supportersgedeelten waren totaal euforisch. Strupar & Oulare waren zo onwaarschijnlijk goed. KV Kortrijk & KV Oostende zakten uit eerste. Enkel Harelbeke (toen nog) en Club Brugge schoten over als West-Vlaamse ploegen. Moeskroen had een erg grote visvijver naar supporters & sponsors toe in Zuid-West-Vlaanderen. De toekomst zag er rooskleurig uit…
9. Seizoen 1995/1996. Ons laatste jaar tweede klasse. Voor de thuismatch tegen La Louvière, een Henegouwse derby, wou het bestuur iets speciaals doen. Een stoomtrein vertrok ergens 's morgens van Moeskroen naar La Louvière halfvol rood-witte supporters. Aan boord alles wat we nodig hadden, zijnde veel drank & sfeer. We pikten een lading groen-witte La Louvière supporters op en de stoomtrein, met een gigantisch stinkende, vuile rookwolk achter zich, zette terug koers naar Moeskroen. La Louvière won 1-2, het kon ons werkelijk geen kloten schelen. We waren al zeker van eindronde denk ik en konden de titel niet meer pakken achter een ongenaakbaar Lokeren. Het was een fantastische belevenis.
10. 09/05/2002 : Bekerfinale Moeskroen - Club Brugge. Onze eerste bekerfinale. Brugge moest die absoluut winnen om hun seizoen te redden, wij waren al lang blij dat we daar waren. Fantastische dag daar. Toen de piepjonge Blondel ons op 1-1 bracht, gingen we even dromen. Maar een toen erg goeie Mendoza bezorgde Brugge de beker met nog twee doelpunten. Toch, we waren fier op ons ploegje.
dinsdag 10 maart 2009
BARCELONA - Een provinciale wereldstad.
Toegegeven, zonder mijn zus op Erasmus in Barcelona was ik er wellicht nu nog niet naartoe gegaan. En toegegeven, mijn voornaamste stimulans was beide malen een wedstrijdje van FC Barcelona op Camp Nou mee te pikken. Maar dan nog, ik ben erg blij deze multiculturele, dynamische en toch erg regionaal getinte stad vanuit verschillende ooghoeken te hebben kunnen bewonderen.
Eerst en vooral is Barcelona natuurlijk de Catalaanse hoofdstad. De trots en eigenheid die de Catalanen tentoonspreiden doen de Waalse-Vlaamse tweestrijd zo tot niks verbleken. Catalonië promoot hevig hun eigen Catalaanse taal en dat merk je overal in het straatbeeld. Beetje vervelend als je denkt met je Spaanse kennis daar alles te kunnen verstaan, maar het heeft zeker ook zijn charmes. Ook de Catalaanse kunstenaars worden erg graag gepromoot naar buiten toe. Gaudí behoeft natuurlijk weinig reclame. Een luchtfoto van Barcelona met Casa Milá, Park Guell en de enorme Sagrada Familia alleen al is genoeg om te illustreren hoe Gaudí hét symbool is voor Barcelonese kunst. Maar verder mag eigenlijk ook de mooie Fundació Joan Miró temidden het Montjuic park op geen enkele trip ontbreken.
Hét toppunt van Catalaanse trots is natuurlijk FC Barcelona. Hun “Barça” symboliseert het ganse afzetten tegen het koninklijke Spanje en die nijd is nergens beter voelbaar als inde vijandigheid jegens Real Madrid. Op een bepaald moment in de match tegen Bilbao steeg plots een gigantisch gejuich op vanuit de tribunes. We keken naar elkaar en hadden eerst geen flauw idee waarom. Bilbao had net een vrije trap versierd op een best gevaarlijke plaats en toch ontstonden vreugdekreten van jewelste. Waarom? Tot we onze blik omhoog hesen en op het scorebord lazen dat Real Madrid op achterstand was gekomen. Ongelofelijk!
Maar FC Barcelona is natuurlijk véél meer dan enkel een trots provincieclubje. FC Barcelona is een wereldtopper met internationale uitstraling. En hetzelfde kan gezegd worden van de stad op zijn geheel met maar liefst vijf miljoen inwoners in de metropool. Miljoenen toeristen van over de hele wereld zien Barcelona als een ideale stop voor een citytrip. Duizenden buitenlandse studenten strijken elk jaar neer in de Catalaanse hoofdstad om er te studeren. Sommige delen van de stad zijn een smeltkroes van culturen met restaurantjes en winkeltjes met de typische specialiteiten van overal ter wereld. De stad heeft een reusachtige zeehaven en twee grote luchthavens waardoor de influx van vracht, zakenlui maar ook toeristen natuurlijk van Barcelona een economisch erg welvarende metropool maakt.
Barcelona kun je eigenlijk een beetje vergelijken met Brugge, maar dan wel op een veel grotere schaal. De provinciehoofdstad – nochtans niet de hoofdstad van het land - geldt volledig terecht als grootste toeristische uithangbord van het land. Maar de provinciale eigenheid en het typische lokale taaltje maken dat je als buitenstaander toch serieus wat moeite moet doen om doorheen de ruwe bolster te geraken en echt binnen te dringen in de lokale culturen, aldus een trotse West-Vlaming. Edoch Barcelona, zeer zeker een aanrader!
Eerst en vooral is Barcelona natuurlijk de Catalaanse hoofdstad. De trots en eigenheid die de Catalanen tentoonspreiden doen de Waalse-Vlaamse tweestrijd zo tot niks verbleken. Catalonië promoot hevig hun eigen Catalaanse taal en dat merk je overal in het straatbeeld. Beetje vervelend als je denkt met je Spaanse kennis daar alles te kunnen verstaan, maar het heeft zeker ook zijn charmes. Ook de Catalaanse kunstenaars worden erg graag gepromoot naar buiten toe. Gaudí behoeft natuurlijk weinig reclame. Een luchtfoto van Barcelona met Casa Milá, Park Guell en de enorme Sagrada Familia alleen al is genoeg om te illustreren hoe Gaudí hét symbool is voor Barcelonese kunst. Maar verder mag eigenlijk ook de mooie Fundació Joan Miró temidden het Montjuic park op geen enkele trip ontbreken.
Hét toppunt van Catalaanse trots is natuurlijk FC Barcelona. Hun “Barça” symboliseert het ganse afzetten tegen het koninklijke Spanje en die nijd is nergens beter voelbaar als inde vijandigheid jegens Real Madrid. Op een bepaald moment in de match tegen Bilbao steeg plots een gigantisch gejuich op vanuit de tribunes. We keken naar elkaar en hadden eerst geen flauw idee waarom. Bilbao had net een vrije trap versierd op een best gevaarlijke plaats en toch ontstonden vreugdekreten van jewelste. Waarom? Tot we onze blik omhoog hesen en op het scorebord lazen dat Real Madrid op achterstand was gekomen. Ongelofelijk!
Maar FC Barcelona is natuurlijk véél meer dan enkel een trots provincieclubje. FC Barcelona is een wereldtopper met internationale uitstraling. En hetzelfde kan gezegd worden van de stad op zijn geheel met maar liefst vijf miljoen inwoners in de metropool. Miljoenen toeristen van over de hele wereld zien Barcelona als een ideale stop voor een citytrip. Duizenden buitenlandse studenten strijken elk jaar neer in de Catalaanse hoofdstad om er te studeren. Sommige delen van de stad zijn een smeltkroes van culturen met restaurantjes en winkeltjes met de typische specialiteiten van overal ter wereld. De stad heeft een reusachtige zeehaven en twee grote luchthavens waardoor de influx van vracht, zakenlui maar ook toeristen natuurlijk van Barcelona een economisch erg welvarende metropool maakt.
Barcelona kun je eigenlijk een beetje vergelijken met Brugge, maar dan wel op een veel grotere schaal. De provinciehoofdstad – nochtans niet de hoofdstad van het land - geldt volledig terecht als grootste toeristische uithangbord van het land. Maar de provinciale eigenheid en het typische lokale taaltje maken dat je als buitenstaander toch serieus wat moeite moet doen om doorheen de ruwe bolster te geraken en echt binnen te dringen in de lokale culturen, aldus een trotse West-Vlaming. Edoch Barcelona, zeer zeker een aanrader!
dinsdag 17 februari 2009
It's a wonderful run from Giggs!
Het is een uitstervend ras in de voetballerij, spelers die lang bij dezelfde club blijven. Als renpaarden worden ze verhandeld van het nest van de ene miljonair naar de andere oliemagnaat. Families moeten maar meeverhuizen, kinderen naar nieuwe scholen gaan, nieuwe vriendjes, nieuwe taal, nieuw land, alles nieuw. Het moet nu eenmaal, want papa verdient miljoenen door wat op een balletje te trappen. En de kans om ergens nog net dat tikkeltje meer te gaan verdienen kunnen de meeste stervelingen nu eenmaal niet naast zich neerleggen. Hebzucht zit ingebakken in de mens zoals rozijnen in boterkoeken.
En toch zijn er uitzonderingen die in de loop van hun carrière ongetwijfeld mooie aanbiedingen naast zich neerlegden en trouw bleven aan het thuisnest. Paolo Maldini, geboren in Milaan, getogen in Milaan en zal voor eeuwig geassocieerd worden met de Rossoneri van AC Milaan. Raúl Gonzalez, geboren in Madrid, getogen in Madrid en zal voor eeuwig geassocieerd worden met de Koninklijke van Real Madrid. Beide hebben met hun clubs alles gewonnen wat er te winnen valt en het lijkt dan misschien iet of wat logisch dat ze dan ook geen behoefte hadden andere horizonten op te zoeken, edoch, waarom zijn zij dan bijna een unicum? Het verdient tonnen respect je ganse carrière te wijden aan één team, jouw team. En ook al spelen die twee voor clubs die ik minder graag zie spelen, mijn respect voor beide legenden is er niet minder om.
Het spreekt dan ook vanzelf dat ik lyrisch kan worden over een gelijkaardig geval die wel bij mijn favoriete club speelt. Ryan Joseph Wilson werd op 29 november 1973 geboren in Cardiff, op zijn zesde verhuisde hij met zijn familie naar Manchester waar hij beter bekend is als Ryan Giggs. Giggs sloot zich in 1987 aan bij Manchester United en speelt nu, maar liefst 22 jaar later, nog steeds in het eerste elftal. Mocht alles dit seizoen meezitten voor United, kan Giggs zijn elfde titel, zijn vijfde FA-cup, zijn derde League Cup en zijn derde Champions League winnen. Wat nu al vaststaat, is dat Giggs er sowieso een belangrijke rol in zal spelen. De aalvlugge linkerflankspeler die rechtsachters aller landen nachtmerries bezorgde is verdwenen, maar zijn spelinzicht, eentijdsvoetbal en buitengewone intelligentie zorgen ervoor dat hij uit een sturende rol centraler op het middenveld al even spelbepalend kan zijn als met zijn rushes langs de zijn linkerflank.
Ryan Giggs is op zijn 35ste al even instrumentaal voor het succes van United als Ronaldo of Rooney, het zegt alles over de blijvende motivatie en inzet waarmee Giggs zich scherp houdt. Jammer is wel dat de winger nooit zijn kunsten heeft kunnen tonen op een groot landenkampioenschap. Het is een op foute info gebaseerde mythe dat Giggs ervoor gekozen heeft om voor Wales uit te komen en niet voor Engeland, Giggs is door en door Welsh en verdedigde altijd de kleuren van zijn land. Wellicht één van de grootste spelers die nooit op een WK zal gespeeld hebben.
Als afsluiter nog even die goal. We schrijven 14 april 1999, Man United is op jacht om zowel Champions League, FA Cup en Premier League en treft in de halve finale van de cup Arsenal met die ijzeren verdediging. In de replay komt Arsenal langszij en na een rode kaart voor Roy Keane zou je bijna gaan geloven dat de droom voorbij is voor United. Tot Vieira de bal knullig tot bij Giggs speelde. Kijk, geniet, heb kippenvel, één van de mooiste goals aller tijden door één van de grootste clubiconen aller tijden. It’s a wonderful run from Giggs. Laten we als Man United fans nog zo lang mogelijk van deze levende legende genieten.
En toch zijn er uitzonderingen die in de loop van hun carrière ongetwijfeld mooie aanbiedingen naast zich neerlegden en trouw bleven aan het thuisnest. Paolo Maldini, geboren in Milaan, getogen in Milaan en zal voor eeuwig geassocieerd worden met de Rossoneri van AC Milaan. Raúl Gonzalez, geboren in Madrid, getogen in Madrid en zal voor eeuwig geassocieerd worden met de Koninklijke van Real Madrid. Beide hebben met hun clubs alles gewonnen wat er te winnen valt en het lijkt dan misschien iet of wat logisch dat ze dan ook geen behoefte hadden andere horizonten op te zoeken, edoch, waarom zijn zij dan bijna een unicum? Het verdient tonnen respect je ganse carrière te wijden aan één team, jouw team. En ook al spelen die twee voor clubs die ik minder graag zie spelen, mijn respect voor beide legenden is er niet minder om.
Het spreekt dan ook vanzelf dat ik lyrisch kan worden over een gelijkaardig geval die wel bij mijn favoriete club speelt. Ryan Joseph Wilson werd op 29 november 1973 geboren in Cardiff, op zijn zesde verhuisde hij met zijn familie naar Manchester waar hij beter bekend is als Ryan Giggs. Giggs sloot zich in 1987 aan bij Manchester United en speelt nu, maar liefst 22 jaar later, nog steeds in het eerste elftal. Mocht alles dit seizoen meezitten voor United, kan Giggs zijn elfde titel, zijn vijfde FA-cup, zijn derde League Cup en zijn derde Champions League winnen. Wat nu al vaststaat, is dat Giggs er sowieso een belangrijke rol in zal spelen. De aalvlugge linkerflankspeler die rechtsachters aller landen nachtmerries bezorgde is verdwenen, maar zijn spelinzicht, eentijdsvoetbal en buitengewone intelligentie zorgen ervoor dat hij uit een sturende rol centraler op het middenveld al even spelbepalend kan zijn als met zijn rushes langs de zijn linkerflank.
Ryan Giggs is op zijn 35ste al even instrumentaal voor het succes van United als Ronaldo of Rooney, het zegt alles over de blijvende motivatie en inzet waarmee Giggs zich scherp houdt. Jammer is wel dat de winger nooit zijn kunsten heeft kunnen tonen op een groot landenkampioenschap. Het is een op foute info gebaseerde mythe dat Giggs ervoor gekozen heeft om voor Wales uit te komen en niet voor Engeland, Giggs is door en door Welsh en verdedigde altijd de kleuren van zijn land. Wellicht één van de grootste spelers die nooit op een WK zal gespeeld hebben.
Als afsluiter nog even die goal. We schrijven 14 april 1999, Man United is op jacht om zowel Champions League, FA Cup en Premier League en treft in de halve finale van de cup Arsenal met die ijzeren verdediging. In de replay komt Arsenal langszij en na een rode kaart voor Roy Keane zou je bijna gaan geloven dat de droom voorbij is voor United. Tot Vieira de bal knullig tot bij Giggs speelde. Kijk, geniet, heb kippenvel, één van de mooiste goals aller tijden door één van de grootste clubiconen aller tijden. It’s a wonderful run from Giggs. Laten we als Man United fans nog zo lang mogelijk van deze levende legende genieten.
zondag 1 februari 2009
Niels Albert en de wraak op de boom!
WK Veldrijden, zondag 1 februari 2009, Hoogerheide (NL)
Zaterdag 16 november 2008, we waren erbij op de Superprestige in Gavere. Opschudding voor de start aan de camper van Niels Albert. De jonge renner uit Tremelo was in de opwarming tegen een boom geknald. Zou hij starten? Zou hij niet starten? Toen de ernst van de situatie doorsijpelde, bleek het veel erger dan enkel Gavere. Albert had zijn milt gescheurd en zou tot een maand buiten strijd zijn. De klassementen in de Superprestige en Gazet van Antwerpen-trofee kon hij vergeten. Niels Albert was er kapot van, het seizoen van zijn grote doorbraak, allemaal kapotgesmakt door één boom.
Niels kwam terug op dreef tegen eind december en werd begin januari wellicht enkel door pech geen Belgisch kampioen, nadat hij na een spectaculaire achtervolging op Sven Nys op slechts enkele meters strandde van het wiel van zijn dorpsgenoot. Slechts één doel restte nog, het ultieme doel wel, het WK. Albert werkte in de aanloop naar Hoogerheide enorm hard aan zijn conditie en leek met enkele knappe resultaten een te duchten outsider naast Sven Nys en de voor eigen publiek rijdende Lars Boom.
Niels Albert is een jongen zoals we in Vlaanderen graag hebben. Een werker, een zwoeger, nooit afgevend. Als hij het gas opendraait, is er geen houden meer aan. Als hij wint, is het met panache. Niels houdt van lange ontsnappingen. En bovendien is hij niet op zijn mondje gevallen. Hij draagt zijn hart op de tong en haalt graag eens uit met soms misplaatste uitspraken. Het Vlaamse volk vergeeft hem zijn jeugdzondes graag, dat bewijst zijn alsmaar groeiende populariteit. Een beetje à la de jonge Bart Wellens, maar dan toch weer anders. Niels is een geboren ster.
In Hoogerheide kwam de ultieme beloning. België vs. Nederland. Het Belgische team met al zijn toprenners tegen uitdager Lars Boom, de tank. Al in de tweede ronde profiteerde Albert van wat aarzeling en afstopwerk van Nys om ervandoor te gaan. Enkel medejongere Stybar, de Tsjechische kampioen, leek even in de buurt te komen, maar Albert bleef doorstomen en voor elke seconde vechten. Niemand die hem terug zag. Op Stybar na kreeg niemand hem zelfs nog in het vizier. In zijn eerste WK besteeg Niels meteen het hoogste schavot, hij leek ervoor weggelegd. De Belgische massa vereerde hun nieuwe cyclocrossheld.
Na 10 jaar Wellens-Nys lijkt een nieuwe man klaar te staan een hegemonie uit te bouwen, een nieuwe ster aan het firmament, en of we trots mogen zijn! In de meest typische Vlaamse sport haalt de meest typische Vlaamse jongen het na zo’n onwaarschijnlijke ontsnapping op het terrein van onze aartsvijanden, de Nederlanders, die Lars Boom tot gedoodverfde favoriet hadden uitgeroepen. Voor Albert de ultieme wraak op de boom!
Zaterdag 16 november 2008, we waren erbij op de Superprestige in Gavere. Opschudding voor de start aan de camper van Niels Albert. De jonge renner uit Tremelo was in de opwarming tegen een boom geknald. Zou hij starten? Zou hij niet starten? Toen de ernst van de situatie doorsijpelde, bleek het veel erger dan enkel Gavere. Albert had zijn milt gescheurd en zou tot een maand buiten strijd zijn. De klassementen in de Superprestige en Gazet van Antwerpen-trofee kon hij vergeten. Niels Albert was er kapot van, het seizoen van zijn grote doorbraak, allemaal kapotgesmakt door één boom.
Niels kwam terug op dreef tegen eind december en werd begin januari wellicht enkel door pech geen Belgisch kampioen, nadat hij na een spectaculaire achtervolging op Sven Nys op slechts enkele meters strandde van het wiel van zijn dorpsgenoot. Slechts één doel restte nog, het ultieme doel wel, het WK. Albert werkte in de aanloop naar Hoogerheide enorm hard aan zijn conditie en leek met enkele knappe resultaten een te duchten outsider naast Sven Nys en de voor eigen publiek rijdende Lars Boom.
Niels Albert is een jongen zoals we in Vlaanderen graag hebben. Een werker, een zwoeger, nooit afgevend. Als hij het gas opendraait, is er geen houden meer aan. Als hij wint, is het met panache. Niels houdt van lange ontsnappingen. En bovendien is hij niet op zijn mondje gevallen. Hij draagt zijn hart op de tong en haalt graag eens uit met soms misplaatste uitspraken. Het Vlaamse volk vergeeft hem zijn jeugdzondes graag, dat bewijst zijn alsmaar groeiende populariteit. Een beetje à la de jonge Bart Wellens, maar dan toch weer anders. Niels is een geboren ster.
In Hoogerheide kwam de ultieme beloning. België vs. Nederland. Het Belgische team met al zijn toprenners tegen uitdager Lars Boom, de tank. Al in de tweede ronde profiteerde Albert van wat aarzeling en afstopwerk van Nys om ervandoor te gaan. Enkel medejongere Stybar, de Tsjechische kampioen, leek even in de buurt te komen, maar Albert bleef doorstomen en voor elke seconde vechten. Niemand die hem terug zag. Op Stybar na kreeg niemand hem zelfs nog in het vizier. In zijn eerste WK besteeg Niels meteen het hoogste schavot, hij leek ervoor weggelegd. De Belgische massa vereerde hun nieuwe cyclocrossheld.
Na 10 jaar Wellens-Nys lijkt een nieuwe man klaar te staan een hegemonie uit te bouwen, een nieuwe ster aan het firmament, en of we trots mogen zijn! In de meest typische Vlaamse sport haalt de meest typische Vlaamse jongen het na zo’n onwaarschijnlijke ontsnapping op het terrein van onze aartsvijanden, de Nederlanders, die Lars Boom tot gedoodverfde favoriet hadden uitgeroepen. Voor Albert de ultieme wraak op de boom!
woensdag 7 januari 2009
El Rey Leo, dát is kunst!
Ironisch eigenlijk. Als je buiten Camp Nou staat in Barcelona, lijkt dat stadion helemaal niet zo groot. Pas als je binnen gaat, merk je dat het veld onder de grond zit, middenin een reusachtige arena die plaats biedt aan meer dan 100.000 toeschouwers. Op dat lage veld spelen de groten der aarde. De gladiatoren van FC Barcelona. Xavi, de Spaanse generaal. Eto’o, de scoringsmachine uit Kameroen. Henry, het Franse genie. Puyol, de Catalaanse krijger. Maar tussen al dat groots fladdert één klein mannetje waarin meer voetbaltalent zit dan wij allen ons kunnen inbeelden. Lionel Messi bevindt zich op eenzame hoogten.
We dromen weg van lang heengegane jaren. Oude mensen worden melancholisch als ze vertellen over Pele, Garrincha, George Best en Di Stefano. Middelbare mensen worden lyrisch bij verhalen over Maradona, Cruyff, Zico en Van Basten. Toen had je magiërs, nu heb je dat o zo berekende voetbal waarin professoren en tactici op voorhand vakkundig elke looplijn uitdokteren en waarin het fysieke het steeds meer wint van de techniek… tot er één helder licht gaat schijnen aan de horizon van Camp Nou. Het kleine jongetje uit Rosario, Argentinië breekt met alle 21e-eeuwse voetbalwetten. Hij is voetbals hoop in bange dagen. Lionel “Leo” Messi toont bij elk weergaloos doelpunt zo’n brede glimlach dat je bijna gaat denken dat hij net in de tuin het buurjongetje gepoort heeft, wachtend tot moeder hem binnenroept om zijn huiswerk te maken.
Messi is een kunstenaar op gras. Een uniek exemplaar in zijn soort. Overstapjes doen, jongleren met de bal, vrije trappen binnenkrullen, dat is mooi, soms zelfs zeer mooi, maar dat is geen kunst. Kunst is met één welgerichte schouderbeweging zonder dat de bal aangeraakt wordt een ervaren Spaanse verdediger compleet in de wind zetten. Kunst is bijna een exacte kopie scoren van het wonderdoelpunt dat zijn Argentijnse voorganger Diego Maradona op het WK ’86 scoorde tegen Engeland. Kunst is dan terloops nog even zijn ‘hand-van-God’ doelpunt imiteren ook. Kunst is diezelfde Maradona zien opspringen van geluk als kleine Leo weer eens een prachtdoelpunt scoort voor Argentinië. Kunst is de glimlach op Messi’s gezicht als hij zich weer eens voorbij vijf wanhopige verdedigers slingert en zijn fenomenale actie na een hemels een-tweetje met een collega-kunstenaar kan afronden met een doelpunt.
De enige manier om deze virtuoos af te stoppen is door overtredingen te maken. Spelers lijken er soms de opdracht te krijgen hem van het veld te schoppen. Verbannen die handel! Messi heeft daar zo zijn eigen antwoord op. Fouten horen nu eenmaal bij het spel, aldus Leo. Neem nu de wedstrijd tegen de eeuwige aartsrivaal Real Madrid in Camp Nou. Messi incasseert enkele doodschoppen in het begin van de partij, overleeft, recupereert en deelt laat in de match het genadeschot uit, 2-0, game over. Op de camera zien we kleine Lionel een hemelsbrede glimlach opzetten en zien we het kinderlijke geluk van zijn gezicht afstralen. Het plezier in het voetbal. Jonge spelertjes waar ook ter wereld zijn dan al in de tuin gerend om zijn bewegingen na te bootsen, huiswerk is een zorg voor later. Zolang we Messi hebben, is de toekomst van het voetbal verzekerd.
We dromen weg van lang heengegane jaren. Oude mensen worden melancholisch als ze vertellen over Pele, Garrincha, George Best en Di Stefano. Middelbare mensen worden lyrisch bij verhalen over Maradona, Cruyff, Zico en Van Basten. Toen had je magiërs, nu heb je dat o zo berekende voetbal waarin professoren en tactici op voorhand vakkundig elke looplijn uitdokteren en waarin het fysieke het steeds meer wint van de techniek… tot er één helder licht gaat schijnen aan de horizon van Camp Nou. Het kleine jongetje uit Rosario, Argentinië breekt met alle 21e-eeuwse voetbalwetten. Hij is voetbals hoop in bange dagen. Lionel “Leo” Messi toont bij elk weergaloos doelpunt zo’n brede glimlach dat je bijna gaat denken dat hij net in de tuin het buurjongetje gepoort heeft, wachtend tot moeder hem binnenroept om zijn huiswerk te maken.
Messi is een kunstenaar op gras. Een uniek exemplaar in zijn soort. Overstapjes doen, jongleren met de bal, vrije trappen binnenkrullen, dat is mooi, soms zelfs zeer mooi, maar dat is geen kunst. Kunst is met één welgerichte schouderbeweging zonder dat de bal aangeraakt wordt een ervaren Spaanse verdediger compleet in de wind zetten. Kunst is bijna een exacte kopie scoren van het wonderdoelpunt dat zijn Argentijnse voorganger Diego Maradona op het WK ’86 scoorde tegen Engeland. Kunst is dan terloops nog even zijn ‘hand-van-God’ doelpunt imiteren ook. Kunst is diezelfde Maradona zien opspringen van geluk als kleine Leo weer eens een prachtdoelpunt scoort voor Argentinië. Kunst is de glimlach op Messi’s gezicht als hij zich weer eens voorbij vijf wanhopige verdedigers slingert en zijn fenomenale actie na een hemels een-tweetje met een collega-kunstenaar kan afronden met een doelpunt.
De enige manier om deze virtuoos af te stoppen is door overtredingen te maken. Spelers lijken er soms de opdracht te krijgen hem van het veld te schoppen. Verbannen die handel! Messi heeft daar zo zijn eigen antwoord op. Fouten horen nu eenmaal bij het spel, aldus Leo. Neem nu de wedstrijd tegen de eeuwige aartsrivaal Real Madrid in Camp Nou. Messi incasseert enkele doodschoppen in het begin van de partij, overleeft, recupereert en deelt laat in de match het genadeschot uit, 2-0, game over. Op de camera zien we kleine Lionel een hemelsbrede glimlach opzetten en zien we het kinderlijke geluk van zijn gezicht afstralen. Het plezier in het voetbal. Jonge spelertjes waar ook ter wereld zijn dan al in de tuin gerend om zijn bewegingen na te bootsen, huiswerk is een zorg voor later. Zolang we Messi hebben, is de toekomst van het voetbal verzekerd.
Abonneren op:
Posts (Atom)