donderdag 26 april 2012

De vloek van Sant Jordi



23 april was het groot feest in Barcelona. Dan vieren ze Sant Jordi, de patroonheilige van de stad. Sant Jordi, Saint Georges, Sint Joris, noem maar op. U herkent het rode kruis op witte achtergrond op het embleem van Barcelona, u herkent ook het St George’s cross als Engelse vlag en u herkent tevens Barcelona-legende Johan Cruyff die zijn zoon, ondanks hevig Spaans protest, Jordi doopte. Dit keer was het echter geen zo’n plezante ‘Diada de Sant Jordi’ voor de culès. Op een paar dagen tijd verloren ze zowel het laatste sprankeltje hoop op een unieke vierde La Liga titel op rij door thuisverlies tegen aartsvijand Real Madrid, als de kans om als eerste team ooit de Champions League twee maal op rij te winnen.

Uiteraard staat dan de verzamelde voetbalpers op zijn achterste poten met klaargemaakte conclusies. De mannen van Guardiola hebben geen plan B, ze hebben geen verdediging, ze hebben geen boomlange spits om een lange bal naartoe te gooien, hoe kan het dat Pep in zo’n belangrijke wedstrijden jonkies als Cuenca en Tello moet gebruiken, ... Mag ik Frankie Loosvelt-gewijs een heel grote “Zever Gezever” poneren?  

De kweekschool van La Masía
Eerst en vooral, dat Barcelona veel spelers uit eigen jeugd opstelt, zou altijd en overal toegejuicht moeten worden. Xavi, Iniesta en Messi waren ook niet van in hun eerste wedstrijd wereldklasse. Veel liever een Cuenca, Thiago of Tello die nog voor de ziel van Sant Jordi spelen en enige tijd nodig hebben om zich in te werken dan voor veel geld een nieuwe Zlatan halen. Die les zal Guardiola ook wel geleerd hebben. En dat is ook meteen de reden waarom zoveel mensen, Johan Boskamp op kop (en mezelf er kort achter), hun bewondering voor FC Barcelona niet kunnen wegsteken, hoe objectief ze ook proberen te zijn. Typevoorbeeld: toen Pep Yaya Touré van de hand deed, dachten we dat ie gek geworden was. Nu is Busquets, een Catalaan in hart en nieren, op die positie misschien wel de beste verdedigende middenvelder ter wereld. Yaya wie?

Bovendien, in de pijnlijke uitschakeling in de Champions League, heeft Chelsea van hun 4 schoten op doel 3 goals gemaakt. Barcelona heeft in beide wedstrijden 4 maal het doelhout getroffen. Laat die wedstrijden 10 keer herspelen en de kans is vrij reëel dat je 9 keer een voor de blaugrana betere uitslag zult krijgen. Het is nu niet zo. Jammer, maar dat is ergens ook het mooie aan voetbal. Aan het einde wint niet altijd de beste ploeg. Het is waarom je als kleine ploeg altijd met een sprankeltje hoop aan de wedstrijd begint, wie ook de tegenstander is.  

De wet van de sport
Ook in de competitie was het onvermijdelijk dat Real Madrid wel eens een keertje de betere zou zijn. De ene ploeg lanceert Cuenca, Thiago en Tello. De andere koopt Ronaldo, Benzema en Kaka voor bijna 200 miljoen. Mag het even? Het was bovendien onvermijdelijk dat die punten die ze door nonchalance en misschien wat onverschilligheid lieten liggen tegen Getafe, Sociedad, Osasuna ... hen zuur zouden opbreken aan het einde van de rit, mede door het hoge pletwalsgehalte waarmee de Koninklijke door La Liga stormde. Elk jaar alles winnen gaat gewoon niet. Vraag het aan Federer. Vraag het aan Gilbert. Dat is de wet van de sport.

Tot slot heeft FC Barcelona dit seizoen een uniek aantal doelpunten gemaakt en Valdes hield zomaar 896 minuten op rij zijn netten schoon, een record. En dat met een fenomenaal combinatievoetbal, geschoold op het model van Johan Cruyff waar elk jong voetballertje – geloof me vrij, ik heb er al meer dan genoeg geïnterviewd – een voorbeeld probeert aan te nemen. Moeten ze dan echt investeren in types als bijvoorbeeld Pepe en Van Persie om hun systeem om te gooien? Waarom? Omdat ze eens een jaar zullen afsluiten met enkel de Spaanse Supercup, het WK voor clubteams en misschien nog de Copa del Rey? Wat een weelde.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten