dinsdag 18 november 2008

Sigur Rós, 16 november 2008, Vorst Nationaal

Vorst is verre van de ideale plek om een band als Sigur Rós te zien. En het Sigur Rós anno 2008 is niet meer de band van vroeger. Ze zijn groter, populairder, anders. Nu we daarmee al de 2 grootste discussiepunten uit de weg geruimd, kunnen we het hebben over wat er eigenlijk echt toe doet: de muziek.

Sigur Rós kende in 2008 een fenomenale stijging in populariteit, onder meer dankzij een vrolijker, meer up-tempo album, gestuurd door 2 succesvolle singles “Gobbledigook” en “Inní mér syngur vitleysingur”. Na meer dan geslaagde co-headliner passages op Werchter en Pukkelpop, betekende dat dan ook dat Sigur Rós dit maar niet in een kleine, intieme zaal stond, waar hun muziek eigenlijk het best tot zijn recht komt, maar in het grote, soms kille Vorst Nationaal. Groots zijn de bands die erin slagen hun muziek aan te passen aan de omstandigheden en het best mogelijke resultaat te halen, groots is Sigur Rós.

De Ijslanders beseften maar al te goed dat fijnere nuances in grote zalen roemloos verloren gaan ergens temidden de geluidsmuur en daarom kwam de band in een kleine bezetting, met zijn vieren, zonder strijkers, zonder fanfare, zonder tierlantijntjes. Eerder op pure kracht. En of het krachtig was! Meteen van bij aanvang wist Sigur Rós gans Vorst te betoveren dankzij het schitterende Agaetis Byrjun-duo “Svefn-g-englar” en “Ný batterí”. De oude fans kregen ‘hun’ nummers, de nieuwe fans wisten meteen wat hun volgende aankoop bij de platenboer zou zijn.

Daarna putte de band meer uit hun recenter werk met afwisselend nog wat oudere nummers uit (), Takk… of zelfs hun debuut Von (het heel mooi herwerkte “Hafsol”). Opvallend hierbij is hoe prachtig de set opgebouwd was, het golfde op en neer, bouwde naar vrolijke hoogtepunten (“Inni mer…”) en atmosferische ‘diepte’punten (“Saeglopur”) om daarna opnieuw vol los te barsten in de afsluiter “Gobbledigook” met grote confetti-kanonnen. Wat overbleef was een grotendeels met verstomming geslagen publiek, op de enkele alternatievelingen die het er moeilijk mee hadden dat hun Sigur Rós hun Sigur Rós niet meer was.

De band kwam bissen met het enige Engelstalige nummer uit hun repertoire (“All Alright”) vanop hun jongste LP en sloot af met het meesterlijke “Popplagio” ofte “Untitled #8”, een nummer dat minutenlang dreigend opbouwt tot de finale uitbarsting waarbij het overdonderende drumspel begeleid werd door een bliksemend lichtspektakel. De band mocht daarna nog 2 keer terugkeren op het podium om het massaal applaudisserend publiek dankbaar te begroeten. En of het verdiend was!

Wat Sigur Rós deed was zoveel meer dan een zeer goed concert. Wat Sigur Rós deed was vele stijlen en invloeden laten samensmelten tot één zorgvuldig uitgekookt geheel. Wat Sigur Rós deed, was massa’s uiteenlopende mensen, leeftijden en smaken samenbrengen en hen laten genieten van hetzellfde spektakel. Wat Sigur Rós deed, was tonen dat ze het ook op een andere manier kunnen, voor ander publiek, onder andere omstandigheden. Wat Sigur Rós deed, was fantastisch.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten