“Dit is de enige groep die me nog nooit ontgoocheld heeft,”
waren mijn laatste woorden voor het concert. Twee uur later zag ik me genoodzaakt
die woorden terug in te slikken. Nochtans, een magische band als Sigur Rós met
een magische live-reputatie die tourt voor de release van een magisch album,
Valtari, en op hun weg halt houdt in het magische Openluchttheater Rivierenhof
in Antwerpen waar een magische zomeravond hen opwachtte. In potlood had ik het
concert al bovenaan mijn eindejaarslijstje gezet. Zo overtuigd was ik. En toen
begon het concert...
Een bassist die duidelijk gefrustreerd was door het niet
functioneren van zijn instrument, een gans arsenaal roadies die het probleem
maar niet leek te kunnen oplossen, problemen met één of andere piano op het
podium, een nummer dat werd ingezet en al even snel werd stopgezet en vervangen
door een ander, “thanks for coming and sorry for the mess”, excuseerde Jonsi
zich voor het laatste nummer. Technische problemen zijn nu eenmaal iets wat je
niet helemaal in de hand hebt en dus viel de band niets te verwijten, maar toch
was onze aandacht door die mankementjes tijdens de eerste vier nummers iets te
veel afgeleid en duurde het een tijdje voor we helemaal in de sfeer van het
concert raakten .
Goed, genoeg negatief gedoe. Wat daarna volgde, was een
adembenemend schouwspel van een band die één werd met de omringende natuur,
alsof het avondbriesje door de bomen deel uitmaakte van de Ijslandse muziek.
Jonsi’s stem kwam bij momenten als recht uit de donkere hemel en werd prachtig
aangevuld met een leger strijkers, blazers en toetsenisten. Sigur Rós
verantwoordde de heuse veldslag om fel begeerde tickets voor dit concert met
een aaneenschakeling van hun allermooiste nummers. Van het recentste album
onthouden we vooral Varuo, waarbij de backing vocals amper versterking nodig
hadden om doorheen merg en been te snijden van elk aanwezig zieltje. Verder
waren het vooral nummers uit Agaetis Byrjun en () die de setlist
domineerden. Niet toevallig uiteraard, aangezien de sound op Valtari een ganse
stap weg is van hun vorige, meer uitbundige Með suð í eyrum við spilum
endalaust terug richting hun meest atmosferische momenten.
Afgesloten werd er, zoals gebruikelijk, met 'Popplagio' ofte
'Untitled #8'. Ik weet dat alle adjectieven al honderdduizend keer uit de kast
gehaald werden bij alles wat Sigur Rós doet en gedaan heeft door hun leger
rabiate fans. Maar ik ga het toch nogmaals doen. Dit epische, kwartier lange,
schijnbaar maar niet tot ontploffing komende crescendo doet makkelijk elk
haartje op eenieders lichaam rechtkomen van verwondering en kan zo de
soundtrack zijn bij de aankomst aan de poorten van de hel in Dante’s La Divina
Commedia. Het zijn van die concertmomenten waarop je als toeschouwer volledig
elke vorm van tijd- en plaatsbesef verliest en in een eeuwige trance verzeilt.
Dat is uiteindelijk de reden waarom we zo van Sigur Rós houden, dat is uiteindelijk
de reden waarom we zo hadden uitgekeken naar dit concert, maar dat is
uiteindelijk ook de reden waarom het misschien niet helemaal voldeed aan de
verwachtingen, het duurde namelijk iets te lang voor we in die trance
geraakten. Maar toch, wat een band!