“Eigenlijk zou ik wel graag eens bijzitter zijn,” had ik
mezelf laten ontvallen op één of ander familiefeest begin
dit jaar. Zonder er verder iets voor te doen werd die stille droom
werkelijkheid. Op 14 oktober mocht ik mijn steentje bijdragen aan de
democratie. Een concept waar ik zo trots op ben en tot der dood zal verdedigen.
Van kans op overslapen was geen sprake, ik was ruim op tijd wakker en om toch
maar geen parkeerplaats een ganse voormiddag te bezetten, ging ik te voet richting gemeentelijke basisschool ofte
stemlokaal van dienst. Geëngageerder kon niet.
Bij aankomst maakte ik kennis met mijn collega’s voor die
ochtend. Heel jonge mensen - de voorzitster
niet inclusief, was ik de oudste, - waar stad Menen speciaal voor gekozen had. We
waren met zeven. Twee mochten vertrekken. De voorzitster stelde voor te loten.
Ik onthield me, ik wou sowieso blijven. Een kameraad eveneens, “omdat ik nu
toch wakker ben”. Ik bedacht dat onze intenties
wellicht iets uit elkaar lagen. Om 7u55
verscheen de achtste opgeroepen bijzitter. De aanwezigheidslijst was al een
kwartier ingediend. De jongeman, die gehoopt had door zijn late aankomst terug
naar huis gestuurd te worden, zal 14/10 vooral onthouden door zijn fikse boete.
Hij besloot toch nog te wachten tot de opening van ons stemlokaal om zelf ook
te stemmen. Een zoveelste proteststem, vermoedde ik.
Bij de taakverdeling positioneerde ik mij duidelijk.
Identiteitskaarten teruggeven aan mensen is niks voor mij. Ik herken kennissen
en buren al amper als ik ze in nieuwe contexten tegenkom. Ik wou me een paar
afgangen besparen. Neen, het adres aflezen op hun stembrief en een kruisje
naast hun naam zetten op de lijst, dat zou mijn rol worden. Eentje die ik met
verve vervulde. Tussendoor kregen we koffie, water, cola, broodjes, alles wat
we wilden. Zelfs pintjes. Ik vroeg nog of dat iets was voor na het stemmen,
maar nee hoor, dat was voor tijdens onze plicht. Leek me een beetje raar.
Edoch, ik liet het niet aan mijn hart komen en keilde er een aantal naar
binnen. Een welgemeende acht op tien voor sfeer en gezelligheid.
Tegen het einde toe mochten we ook zelf stemmen, een taak
die me steeds een groot verantwoordelijkheidsgevoel geeft. Ik ben trots dat ik mag
stemmen, vandaag zelfs nog een pak meer dan anders, en zou het nooit in mijn
hoofd halen mijn stem weg te gooien. Rond 14u was onze telling eindelijk rond.
Zoveel mensen kwamen stemmen, zoveel stemformulieren waren gebruikt, zoveel
gewettigde afwezigen. Slechts anderhalf procent was niet komen opdagen. Ik was
trots op mijn gemeente en ging met de glimlach naar huis, waar ik, zoals steeds
op verkiezingsdag, de verkiezingsshow op tv volgde van begin tot einde. Wat ik
zag, zoog elk beetje trots en blijheid weg uit mijn tengere lichaam. Laat op de
avond zette ik Monty Python op om toch nog maar eens te kunnen lachen voor het
slapen. Er zijn nog zekerheden.